De Griekse onafhankelijkheid

Hoe verschillend bevolkingsgroepen een en hetzelfde conflict kunnen zien, is heel duidelijk terug te zien in de Griekse onafhankelijkheidsstrijd, ook wel "Αγώνας" ('Worsteling') genoemd. In Turkije staat het conflict bekend als "Yunan İsyanı", de "Griekse opstand". We gaan terug naar het jaar 1821.

 

In de vijftiende eeuw was Griekenland onder Ottomaans bewind gekomen. Dit gebeurde al decennia voor de beroemde Val van Constantinopel in 1453. Sindsdien hadden de Grieken een aantal keer geprobeerd onafhankelijkheid te bewerkstelligen - zonder enig succes. Aan het begin van de negentiende eeuw ontstaat de "Φιλική Εταιρεία", het "Genootschap van Vrienden". Deze groepering wilde de Ottomanen uit Griekenland verdrijven en plande ruim zeven jaar lang, van 1814 tot 1821 een grote opstand. Toen de Ottomanen hier achter kwamen, werd besloten de revolutie meteen, op 21 februari uit te voeren en niet te wachten tot eind maart, zoals het plan was. Bijzonder aan de Filiki Eteria was dat ze niet uit het huidige Griekse grondgebied kwamen. De groepering bestond voor een groot deel uit Russische Grieken, die in de Donauvorstendommen woonden - zo'n beetje waar Roemenië nu ligt. De Filiki Eteria werden opgericht in Odessa, nu Oekraïne.

 

De eerste opstanden in het noorden werden door de Ottomanen met gemak neergeslagen. De Filiki Eteria leden een vernietigende nederlaag, maar spoorden daarmee hun bondgenoten wel aan om de strijdbijl op te pakken. Enkele weken na de eerste opstand, verklaarden de bewoners van de Peloponessos de oorlog aan de Ottomanen. Onder leiding van Theodoris Kolokotronis werd in september 1821 het eerste succesje behaald op het land toen de Ottomanen uit Tripoli verdreven werden. Toch gloorde er weinig hoop voor een Griekse onafhankelijkheid: opstanden in Macedonië, Centraal-Griekenland en op Kreta werden door de Ottomanen neergeslagen. Op zee ging het de Grieken beter af, mede dankzij een ingenieuze vrouw: Laskarina "Bouboulina" Pinotsis.

 

Over haar weten we dat zij bij de Ottomaanse heersers in 1820 aanklopte voor een vergunning. Ze wilde een handelsschip laten bouwen. Toentertijd rustten men zulke schepen uit met wapens, om zich te beschermen tegen piraten in de Egeïsche en Middellandse Zee. Bouboulina, zoals haar bijnaam luidde, koos echter voor grotere wapens en bouwde het schip, de Agamemnon, om tot oorlogsschip. De Ottomanen negeerden de opvallende grootte, doordat Bouboulina slim genoeg geweest was om de officieren om te kopen. Op die wijze wist ze met haar oorlogsschip Nafplio te belegeren, gevolgd door zeven schepen die zich bij haar voegden. Haar bemanning betaalde Bouboulina uit eigen zak. Later hielp ze nog in de belegering van Monemvasia en Pylos.

 

Zoals in elke onafhankelijkheidsoorlog, komt er een kink in de kabel. Centraal bestuur in Griekenland is ver te zoeken, ook nu de Ottomanen zo verzwakt zijn dat ze vooral Albanezen in moeten huren om te vechten. De Ottomanen vechten namelijk ook met de Perzen in het oosten, dus er is genoeg aan de hand. De legeraanvoederders, Kolokotronis en zijn Filiki Eteria proberen de macht te grijpen, maar houden geen rekening met de regering die al gevormd is. Alexandros Mavrokordatos zou president worden, met Kolokotronis als vice-president. Deze laatste gooide roet in het eten door Mavrokordatos te dwarsbomen. Als resultaat werd Kolokotronis tot persona non grata verklaard. Al zijn familieleden werden gearresteerd en vervolgd. Helaas betekende dit ook een vervolging voor Laskerina Bouboulina: Haar dochter was getrouwd met een zoon van Kolokotronis. De burgeroorlog zou uiteindelijk twee jaar duren.

 

Nu kantelt de oorlog weer behoorlijk. De wanorde in het Griekse kamp wordt door de Ottomanen ferm beantwoord: Zij schakelen hun Egyptische bondgenoot in om te helpen. In 1825 valt Ibrahim Pasha, de zoon van Muhammad Ali van Egypte, de Peloponessos binnen. Nog voor het einde van dat jaar weten de Egyptenaren de Peloponessos grotendeels onder Egyptisch (en daarmee Ottomaans) bewind te stellen. Pasha richt daarna zijn ogen op Athene. In de tweede Slag om de Akropolis weten de Ottomanen de Grieken hun laatste bastion buiten de Peloponessos af te nemen. Europa zag de Ottomaanse wederopstanding met lede ogen aan: De Griekse onafhankelijkheid was voor Europa geen slecht idee. Lang leefden de Grieken volgens hun motto 'Eleftheria i thanatos' ("Ελευθερία ή θάνατος"), ofwel 'Vrijheid of de Dood', maar nu leek het laatste toch werkelijkheid te worden Toen de Grieken eigenlijk uitgeschakeld waren en de opstanden zo'n beetje ten einde leken, grepen de Europese mogendheden Frankrijk, Rusland en Groot-Brittannië in. Ze onderschepten een Ottomaanse vloot, die het eiland Hydra wilde aanvallen en wisten de oorlog te keren. Door diplomatieke druk wisten de Fransen Egypte te overtuigen zich terug te trekken. De Russen gingen nog een stap verder: Zij vielen het Ottomaanse Rijk binnen en dwongen hen de Griekse onafhankelijkheid te erkennen. 

 

Op het Protocol van Londen in 1830 werd de Griekse onafhankelijkheid getekend. De strijd had negen jaar geduurd, maar nu ontstond eindelijk de Griekse staat. Nog eens twee jaar later, bij de Conferentie van Londen en het Verdrag van Constantinopel, werden de nieuwe grenzen bepaald. Bouboulina maakte het niet meer mee: Zij kwam om het leven bij een familievete in 1825. Kolokotronis wist zijn machtspositie terug te winnen. Onder Ioannis Kapodistrias, vanaf 1828 de nieuwe leider van Griekenland, kreeg hij enkele touwtjes in handen, tot hij beticht werd van hoogverraad. De doodstraf werd geëist, maar op laste van koning Otto I werd hij vrijgesproken. Hij overleed in 1843.

 

Deze koning Otto I kwam uit Beieren. Na het Verdrag van Constantinopel werd hij aangesteld als koning van de nieuwe Griekse staat. Hij was niet de eerste keus (dat was Leopold van België), maar werd aangetrokken toen Griekenland in 1831 in een crisis belandde: Gouverneur Kapodistrias had een lokale clan, de Mavromichali, om onvoorwaardelijke loyaliteit gevraagd en dissidenten op laten pakken. Dit leidde tot de moord op Kapodistrias in 1831, op straat in Nafplio. Otto, een Beierse prins van net zeventien jaar oud, werd aangesteld als koning en Griekenland werd hiermee een 'onafhankelijke monarchie'.

 

Otto werd geen geliefde koning. Hij probeerde te regeren als absoluut monarch en duldde weinig inspraak. Beïnvloed door het Megali Idea, het idee dat de Griekse landgrenzen hun antieke vormen aan moesten nemen, besloot Otto I mee te doen aan oorlogen, ook tegen de Fransen en Britten. De oude bondgenoten waren hier niet bepaald van gediend en sloten de haven van Pireaus meerdere malen, wat leidde tot revoluties in Griekenland. De jonge staat had nog veel te leren. Uiteindelijk werd Otto I in 1862 afgezet en opgevolgd door George I, maar pas nadat er een grondwet aangenomen werd.

 

Aan het eind van de negentiende eeuw zag de wereld er heel anders uit dan tegenwoordig. Griekenland was nog vrij klein en wist door enkele huwelijksgeschenken aan Koning George I de Ionische Eilanden van de Britten te krijgen. Toen de Russen een oorlog begonnen tegen de Ottomaanse heersers in het noorden van Griekenland, zagen Griekse onafhankelijkheidsstrijders in 1877 hun kans schoon om het grondgebied verder uit te breiden, maar meer hierover in 'Een bewogen eeuw'!